In Memoriam: Max

Max ( foto 31 oktober 2017)

Lieve Max,

Als Disney een poesje zou ontwerpen dat de harten van alle mensen zou moeten veroveren, dan zouden ze met jou komen. Zelfs de dierenarts van het asiel had zich ingehouden je niet zelf te houden. Toen Mark en ik jou en Willem adopteerden was je net een dag beschikbaar. Dat betekent dat het asiel de wettelijke periode heeft gewacht of een rechtmatige eigenaar zich meldt. Je castratie was achter de rug en je buikje was nog roze. Ze wisten niet zoveel van je. Je was geschat op twee jaar, en ingebracht als zwervertje door mensen die in zuid Nijmegen woonden, dus ik denk dat dat Hatert is? De eerste jaren heb ik me nog schuldig gevoeld. Moesten Mark en ik niet gaan zoeken of iemand jou niet kwijt was? Het was toch onmogelijk dat iemand zo n lief schepseltje niet zou missen?
Je uiterlijk was duidelijk geen Europese korthaar, en ook je gedrag was niet erg kats. Je was heel erg op Mark en mij gericht en liep altijd achter ons aan door het huis of ging vlak achter iemands voeten zitten. Ook was je dol op knuffelen, en je mocht als een baby’tje vastgehouden worden, waar normale katten ook niets van moeten hebben.
Waarschijnlijk was je dus een kruising tussen Main Coon met iets heel kleins. Of Ragdoll met iets heel kleins met een lang neusje, want je had geen rond Ragdoll gezichtje.
Je enige overlevingsskill leek te zijn: “Er zo lief uitzien dat iedereen toch wel voor me zorgt.”
Je moest zelfs de kamer uitgezet voordat ik op de home trainer ging, zo n fietsje voor in huis. Anders liep je onder de pedalen. Hoe jij dat met echt verkeer hebt gedaan, in Hatert, is me altijd een raadsel geweest.
Hoewel Willem veel groter was, was hij behoudender. Jij kroop thuis als eerste uit je mandje en begon onderzoekend rond te lopen. Je had grote verbaasde ogen. Het duurde even voordat Mark en ik ons realiseerde dat dit jouw standaard gezichtsuitdrukking was. Een vriendin zei laatst dat je naar me keek alsof ik je mama was. En dat ben ik natuurlijk ook. Al jaren.
Want de dingen liepen niet zoals verwacht.
Om te beginnen gingen Mark en ik uit elkaar. En het co-ouderschap waarbij jullie bij Mark zouden blijven wonen, die het beste huis had, bleek door omstandigheden van zijn kant toch niet mogelijk. Twee maanden nadat ik uit huis was gegaan, kwam Mark jullie brengen. Met tranen in zijn ogen.
Ineens was ik een single kattenmama terwijl ik nooit katten had gewild. Ik had al wel door dat ik als kattenmoeder mezelf helemaal zou verliezen in die verantwoordelijkheid.
En dat was nog zacht uitgedrukt.
Ik kon me na één nacht al niet meer voorstellen dat ik jullie ooit had kunnen delen. Of dat ik het had kunnen verdragen niet met jullie onder één dak te slapen. Ik was onmiddellijk, en met handen en voeten en vooral hart, aan jullie kleine kereltjes gehecht. Het was niet te vergelijken met de drieënhalf jaar dat we met zijn vieren waren geweest;
De band in onze drie-eenheid, Willem, jij en ik, was hecht en onverbrekelijk.
Ik zou alles voor jullie doen, whatever it took.
Vakanties werden afgezegd, bankrekeningen geplunderd, en ik werd een meester in maken van lekkere papjes met medicijnen en die toedienen met een smakelijke beloning erna.
Mijn relatie met Willem was er één die zijn eigen verhaal kende en waar ik medisch gezien echt de grenzen op moest zoeken van wat ik aankon. Maar ondertussen kwam jij kwam nog dichterbij.
Was je al vanaf het begin het katje geweest dat het meest nieuwsgierig was naar mensen, en ook bij bezoek zat je binnen een mum van tijd op schoot – de laatste jaren wist je steeds de intimiteit een beetje op te schroeven. Je begon meer te kletsen, waardoor we gesprekken kregen als:
“Miauw!”
“Ik vind jou ook heel lief!”
“Miauw!”
“Ik hou ook zoveel van jou. Maar volgens mij had mama dat al gezegd.”
En dan pakte ik je op als een baby’tje en gaf kusjes op je snoetje, waarbij ik stiekem mijn neus in je grote oren stopte om te ruiken. Je grote groene amandelvormige ogen keken me dan verbaasd aan.
We werden als John Lennon en Yoko Ono; symbiotisch. Iedere nacht sliep je bij me onder de dekens. Lepeltje-lepeltje. En de laatste maanden haalde je me uit bed. Waarschijnlijk kwam het door een ziekte waardoor je enorme honger had. Je lag dan op mijn kussen met je volle gewicht tegen mijn hoofd aan, en zodra ik omhoog kwam ging je snel vlak achter me zitten, zodat ik niet meer terug kon.
Ik heb nooit echt uitsluitsel gekregen wat je nou mankeerde, en waardoor het kwam dat we vanaf begin 2016 zoveel met je gezondheid bezig zijn geweest. Als er een diagnose kwam dan werkten de medicijnen niet of ging je er zelfs bijna dood aan, en laatst kreeg ik een bloeduitslag van jou waar zelfs geen enkele afwijkende waarde meer opstond. Je leek incompatibel met de medische wereld; als zij dachten dat er iets vreselijks was (half verlamd door een aanval van een steenmarter in 2011, trillen alsof je iets in je hersenen had in 2014) dan veerde je tegen alle verwachtingen terug.
Maar de laatste jaren konden zij niets vinden, behalve een parasiet waar een gezonde kat niet eens last van heeft en die we ook bij jou onder controle hadden.
Maar het hielp niets.
Je verloor lichaamsgewicht en er was niets wat we konden doen.
Ik werd wakker in ons geïmproviseerde bed op de grond in de woonkamer. Onder de dekens lag je warme hoofdje tegen mijn blote buik. We hadden een gebroken nacht achter de rug, en alle tekenen waren er dat ik je vandaag in moest laten slapen. Je kon niet meer zelf naar de kattenbak. Je was gedesoriënteerd en lopen ging steeds moeilijker. We gingen vrijdag naar de dierenarts en ik moest alle opties openlaten, en al je tekenen te willen blijven leven meewegen, om überhaupt te kunnen gaan.
Maar daar bleek dat je in 24 uur net zoveel gewicht had verloren als in de drie weken ervoor. Het ging echt niet meer. En wat volgde was de allermoeilijkse beslissing uit mijn leven. Anders dan bij Willem, die duidelijk aangaf dat hij niet meer verder wilde en wij hem moesten helpen.
Zo makkelijk kwam ik er bij jou niet vanaf. Maar ik begrijp nu dat dat goed is. Willem heeft de pijn gedragen, waardoor het voor mij makkelijker was. En ik heb het voor jou gedaan.
Het eerste uurtje van de nacht lagen we nog in mijn echte bed. Jij onder de dekens. We sliepen en ik droomde dat we buiten lagen en dat de hemel openging en de zon op ons scheen, en ik tegen jou zei:
“Voel je dat? De hemel breekt open.”
Jij wilde het bed uit, en ik zette je ernaast zodat je niet naar het afstapje hoefde te zoeken. Je raakte gedesoriënteerd, en liep vast tegen de muur. Dat was de eerste keer dat er zoiets gebeurde, en toen wist ik eigenlijk al dat het helemaal mis was.
Ook liep je nog moeilijker dan normaal.
Ik hielp je op de kattenbak en ververste je eten en verplaatste ons bed naar de woonkamer. We zouden op een yogamat slapen, vlak bij je eten, zodat je zo min mogelijk brokken kon maken met uit het bed vallen.
Het tweede uur lagen we daar, onder het tweepersoonsdekbed, met de gezichten naar elkaar toe. Jouw hoofdje lag op het lage kussen, en het mijne op een stapel van het lage en een hoger kussen. Ik hield je voorpootjes in mijn handen. En ik hoopte dat je toen zou sterven: terwijl iemand die zoveel van je houdt je handjes vasthoudt.
En ik wenste ook meteen even dat als ik zou sterven er iemand mijn handen zou vasthouden.
Ook dit slapen werd weer opgebroken, dit keer omdat je over moest geven. Iets waar we inmiddels heel handig mee waren: ik gebruikte een handdoek om je borsthaar te beschermen. We hadden het in een minuut geklaard, zonder dat er een druppel op het bed of op jou kwam.
Ik ging weer liggen en hield het dekbed omhoog zodat je eronder kon. Je kroop tegen me aan. Toen ik wakker werd om zeven uur s ochtends voelde ik je warme hoofdje tegen mijn buik. Ik ben zo nog een half uur blijven liggen voor ik opstond. Je kwam niet meer mee.
Ik regelde vervoer en een afspraak bij de dokter. Voor thuis inslapen was het te laat – dat kon niet zo op stel en sprong. Maar ik verwachtte dat je rustig zou blijven slapen en was van plan je met dekbed en al naar de kliniek te brengen.
Om tien uur stond je alsnog op, en heb je veel gegeten en hebben we ook twee kattenbakrondjes gemaakt. Je mauwde iedere keer als je schaaltje acht uur gegaarde kip leeg was en je nieuwe wilde.
We hebben nog een voorzichtige aai en borstel sessie gehad op de bank in de ochtendzon, waarbij je op schoot zat en ik met je favoriete borstel vederlicht over je heen ging.
De beslissing was goed, je in te laten slapen. Dat je uren in bed bleef liggen nadat ik er eruit was, je verwarde gedrag en het enorme gewichtsverlies in 24 uur. En ze legden me uit dat de eetbuien een laatste reactie zijn van het lichaam vlak voor het sterven.
We hadden bij de dokter tijdens het inslapen een houding waarbij je van me was afgedraaid, maar jij wilde andersom liggen. In mijn armen als een baby. Je keek me aan met je prachtige groene ogen, en ik praatte tegen je. Dat je het zo goed had gedaan, en dat je los mocht laten. Je zou naar Willem gaan, naar de hemel. En op een dag zou ik daar ook komen. En dat ik zoveel van je hield en dat je de liefde van mijn leven was. En dan nog eens dat ik zoveel van je hield.
Dat heeft mama volgens mij wel duizend keer gezegd.

 

 

 

dit was de tekst die ik voor Max schreef.
hij is nog twee dagen thuisgeweest en zondag begraven onder de rozenstruik, in hetzelfde grafje als Willem.